Elke dag is een nieuwe. En hoewel het kan lijken dat er herhalingen inzitten is altijd alles anders. Het ontbijt. Hoe de blokjes brood met beleg gerangschikt worden. Rosbief dat een spannende andere vorm heeft. De thee uit de beker uit het museum. Blauwe vogels op wit keramiek. Gisteren na lang de aanslag er weer eens uitgewassen. Jasmijnthee uit het roestende blik. Ik moet fijn staalwol kopen om de bus te schuren en daarna te lakken. Het verbleekte etiket vernieuwen met de labeltang. Hoe heet jasmijnthee in het Chinees? Elke dag een verrassing. Een anders gevulde verpakking bijzonderheden.

Later wakker geworden dan ik van plan was. Het zullen die paar biertjes op zondagavond geweest zijn. Ik heb er vrede mee onder het zomerdekbed dat licht bezweet over me heen ligt. Blik op de telefoon. Hm. 10 uur. Dat kan nog als je om twee uur gaat slapen. Het oude dagritme van 7 uur op en 11 uur slapen laat nooit helemaal los. Alsof ik onaangepast ben ten op zichte van de samenleving die voortraast buiten mijn deur. Gisterenmiddag rond 6 uur had de tuin zich gevuld met mezen en merels. Het leken er tientallen te zijn. Rondfladderend en pikkend in de planten en bomen. Vandaag weer eens kijken. Of daar een ritme inzit. Of mezen en merels rond zessen mijn tuin als paradijs zien. Op zoek naar kleine kevertjes, vleugelaars en wurmpjes voor hun kroost. Nooit eerder opgevallen.

Ik zou nu moeten werken maar er is een drang te schrijven. En ook om te tekenen. Foto’s uit de krant geknipt met een plan daar beelden uit te destilleren. Valt op dat ik een hang naar groepsfoto’s hebben. Mensen samen en op hun mooist. Poserend voor de lens. Zoals in een museum eens groepsfoto’s uit een Slavisch land hingen. Muziekgroepen. Met instrument. Recht kijkend in de camera. Trots met de toeters en trommels. Geen actie zoals in de nachtwacht. Maar juist de hoeveelheid en de manier waarop ze zich tonen als individu binnen die groep. De snorren en baarden, de manier waarop ze hun handen de instrumenten houden of strelen. Uniformen. Strak naast elkaar. In zwart wit. De krant bracht me naar de radio. Een Franse zender waarover de loftrompet gestoken wordt. Een caleidoscoop aan muziek. App ervan op de telefoon gezet en de mengeling aan muziek de kamer laten vullen. Jazz, klassiek, pop en wereldse klanken. Eerst onwennig omdat ik niets ervan ken. Hier en daar een riedeltje, maar meer niet. Voel de neiging om bij ieder nummer te kijken wie het speelt en zingt. Hoe het heet. Laat het los is de boodschap. Dompel je er in onder als in de radio die je tijdens een nachtelijke rit beluisterd. Geen schreeuwende commentaren maar ingehouden aankondigingen. Mooie momenten van rust en verrassing. Zoals ooit eens na een optreden de radio Afrikaanse gitaarmuziek liet horen. Ik was in vervoering. Pogingen gedaan het te achterhalen, maar nooit echt gevonden. Misschien op deze radio. Maakt de verrassingen voor deze dag nog groter. Afwachten. Geduld in het leven. Aanvaarden dat er iets komt zonder het te weten. Zoals in Tarkovsky’s Stalker. De traagheid toelaten. Niet analyseren. Beleven. Onderdompelen. Serendipiteit de kans geven.

De lucht is grauw. Het blad is groen. De tuin is ontploft. 2 augustus. De gevouwen parasol werkeloos op de met verf bespatte tafel. De zomer lijkt er slechts in momenten te zijn. Dat de kussens in de stoelen kunnen. De hitte me kan garen. Er is de wil het leven te ervaren. Me door gebeurtenissen te laten ontvangen. Plaats te maken voor nieuwe gedachten en inzichten. Verademing, vreugde, verdriet, opwinding, oncontroleerbare lust, zeldzame woede, epifanie, kou en warmte. Leven.