en elk zoekt zijn weg
naar god
keert de stenen
bekijkt snot in een doek
drinkt pis of sperma
roert in stront
ergens

zo weet elk
zal hij zich
zelfs aan ongelovigen
tonen

in de zieltogende vis
een verdwaalde zonnestraal
het bloed uit de wond
in een kinderhand
het ruisen van blad
de pijn bij geboorte
het ademen

immer onaangekondigd
zelfs vlak voor het sterven
nooit daarna